Open main menu menu-toggle

Jacques

Lowina de Levie, geboren in Amsterdam op 10 april 1926

Lowina (Loek) de Levie kwam uit een gezin met vier kinderen. Vader, moeder en alle kinderen overleefden de oorlog door onder te duiken. Haar vader werkte als Psychiater. In de oorlog moest het gezin verhuizen naar het “Judenviertel” en kreeg een flat in de Grevelingenstraat.

Wij hadden thuis een koffertje klaarstaan met wat kleren voor als we ineens moesten onderduiken. Toen ik zestien werd, als volwassene niet langer onder mijn vaders bescherming viel, zijn we allemaal ondergedoken.

Het eerste adres van Loek de Levie was in Sint-Jacobieparochie. Ze kwam terecht bij een jong boeren gezin met drie kinderen, waarvan één nog een baby. Loek hielp mee in het huishouden en voelde zich er redelijk thuis.

Nergens heb ik mij zo thuis gevoeld als daar. ’s Avonds zat ik uren met de man des huizes te praten – achteraf denk ik dat hij verliefd op mij was.

Haar vier jaar jongere zusje zat bij een andere familie in de buurt ondergedoken. Tegen de mensen in het dorp werd gezegd dat haar moeder ziek was en dat ze daarom samen met haar zusje naar Friesland was gekomen. Dit was een zeer ongeloofwaardig verhaal wat waarschijnlijk ook niemand geloofde. Het “dorp” verraadde haar niet.

Daarna werd Loek door een dominee uit Bergum min of meer gechanteerd om bij zijn gezin in te trekken.

Het werd mij snel duidelijk dat hij hulp in de huishouding kon gebruiken. ‘Nou,’ antwoordde ik de dominee, ‘ik heb het hier goed en ze hebben het met mij goed. U kunt misschien wel een ander meisje krijgen.’ ‘Maar bij ons in Bergum kan je zusje naar school.’ Dat argument raakte me, mijn zusje was toen twaalf, en het is belangrijk dat je op die leeftijd naar school gaat.

Hij had vier kinderen, van wie de oudste vier was, en er kwam nog een vijfde. Loek werd hier zeer angstig. De dominee was zowel privé als op de kansel zeer loslippig wat de kans op verraad groot maakte. Hij vertelde uitgebreid wat hij op Radio Oranje had gehoord. Het was in die tijd verboden een radio te hebben laat staan naar Radio Oranje te luisteren. Toen er later ook Duitsers in het huis werden ingekwartierd die in de buurt bunkers moesten bouwen, werd zij steeds banger. Verder moest ze heel hard in het huishouden werken. Zij verbleef hier van september 1943 tot augustus 1944. Toen de Dominee zelf moest onderduiken, werd het voor Loek en haar zusje te gevaarlijk. Haar zusje vertrok met een onderwijzeres naar Schiermonnikoog.

Van september 1944 tot december 1944 verbleef zij kort in de buurt van Drachten bij een jong gezin, waar ze snel weer weg moest. Loek weet niet meer precies waarom.

Als laatste verbleef zij in Jubbega bij een boerengezin op leeftijd. Alleen de oudste dochter woonde nog thuis. Deze mensen waren zeer goed voor haar. Wel waren ze erg bang dat hun onderduiker ontdekt zou worden en daarom moest zij de hele dag in de schuur blijven.

Doordat er op elk moment Hollanders aan de deur konden kloppen, waren ze doodsbang dat ik ontdekt zou worden. ‘Wees weg, wees weg,’ riepen ze, als ze in de verte Hollanders zagen lopen.

Zij verbleef hier van december 1944 tot het einde van de oorlog.